Rejection Therapy: geef je zelfvertrouwen een boost … met afwijzingen

Rejection Therapy: geef je zelfvertrouwen een boost … met afwijzingen

Challenges zijn populair. Gister hoorde ik van de Radical Selfcare Challenge. En zelf ben ik bezig met de Skip Sugar Challenge. In plaats van chocolade en muntendropjes, gooi ik nu rijstwafels en wortels in de boodschappenkar. Een challenge doe je vooral omdat je iets wilt verbeteren. In mijn geval: meer energie en een paar kilo afvallen. De Canadese ondernemer Jason Comely begon uit frustratie met een bijzondere challenge: Rejection Therapy. Een maand lang daagde hij zichzelf uit om dagelijks een afwijzing te krijgen.  

 

Veel volgers maar offline ongelukkig en eenzaam

Op dat moment voelde hij zich eenzaam en ongelukkig. Online had hij veel vrienden en was hij heel actief. Maar offline had Jason weinig contact met mensen. Op de sportschool durfde hij geen kletspraatje te maken met onbekenden. Uitgaan en nieuwe mensen leren kennen deed hij niet. Bovendien werkte hij een aantal dagen per week thuis. Op die dagen sprak hij soms niemand. Maar ook de dagen op kantoor bracht hij vooral door in zijn veilige cubicle.  

 

Afhankelijk van sociale media

Hij realiseerde zich dat hij afhankelijk was van sociale media omdat hij bang was voor afwijzingen. In een interview vertelt hij: ‘Ik had twee opties: 1) ik blijf contact en daarmee de kans op afwijzing vermijden en blijf ongelukkig, of 2) ik raak gewend aan afwijzingen en heb daar vrede mee.’ Hij daagde zichzelf uit om elke dag gekke verzoeken te doen met als doel afgewezen te worden. Een afwijzing werd zo een overwinning. Maar in de praktijk bleek het helemaal niet zo makkelijk om afgewezen te worden. Er kwam veel minder drama aan te pas dan Jason van tevoren had bedacht. Veel mensen die hij benaderde met vragen, reageerden aardig en welwillend. Hij leerde ook dat het beter was om vooral niet al te veel na te denken. Want hoe meer hij nadacht over wat er zou kunnen gebeuren, hoe banger hij werd.  

 

Voorbeelden van opdrachten

‘Een van de opdrachten die ik mezelf gaf was: ‘Overtuig een vreemde dat je hem of haar kent. Ik stapte op een vrouw af die haar boodschappen in de auto legde en zei: Beth! Ben jij het, Beth? Ze keek me aan en zei: “Nee, ik ben Barbara”. ‘Barbara? Weet je dat zeker?’ “Ja”, kwam het logische antwoord. ‘Oh, het spijt me, Beth was een klasgenoot van me. Je lijkt erg op haar. Het was een beetje genant, maar we namen afscheid met een grote glimlach.’ Een andere opdracht: ‘Leen een T-shirt van een vreemde.’ De voorbeelden die Jason geeft, doen mij denken aan het populaire tv-programma Streetlab uit 2015. Vier jeugdvrienden geven elkaar opdrachten en noemen dat ‘sociale experimentjes’ en ‘elkaar mentaal martelen’. Bijvoorbeeld door op iemand af te stappen die net een ijsje heeft gekocht en dan vragen of je een likje mag.  

 

Rejection Therapy spel

Jason Comely merkte dat zijn comfortzone ‘elastisch’ was. Hij durfde steeds een stapje verder te gaan met de opdrachten die hij verzon en voelde dat hij meer zelfvertrouwen kreeg. Een praatje maken met een onbekende was al snel geen uitdaging meer. Hij leerde zichzelf beter kennen en ontdekte dat hij zichzelf voor die tijd weinig ruimte had toegestaan om te falen. ‘We hebben het idee dat we alles in een keer goed moeten doen’, zegt Jason. Hij besloot om van de opdrachten een kaartspel te maken en gaf het de naam Rejection Therapy.  

 

No magic pill

Jason geeft wel een waarschuwing: ‘Rejection Therapy is geen kant-en-klare oplossing. Het is niet zo dat je van de een op de andere dag relaxed en vol zelfvertrouwen bent. Het is een proces. Dit spel duurt dertig dagen en geeft je gaandeweg een andere mindset. Je comfortzone rekt uit, je bent minder op jezelf gericht. Ook je houding verandert.’ Hij merkte dat zijn schouders rechtte en hij opener werd. Ook zijn gezichtsuitdrukking werd anders. Mensen zagen dat en stonden daarom ook open voor hem. ‘Je breekt je muurtje af. Het spel werkt bevrijdend en je leven wordt leuker en bruisender.’  

Mijn volgend blog gaat over hoe Jason iemand inspireerde met zijn kaartenspel en wat er toen gebeurde… Stay tuned!        

Zelfverzekerder met een peptalk

Zelfverzekerder met een peptalk

 

Uit de comfortzone

Vorige week schreef ik over de comfortzone en hoe dat voelt als je iets gaat doen dat spannend is of een eerste keer. Bijvoorbeeld een presentatie geven, een optreden of een belangrijk sollicitatiegesprek. Of als je een poosje in het buitenland wilt werken en je weet niet hoe je het gaat aanpakken. Hoe krijg je jezelf in de juiste stemming om in actie te komen? Een manier is jezelf een peptalk geven.

 

I am the greatest, I am the king!  

De bokser Muhammed Ali is misschien wel het bekendste voorbeeld van iemand die zichzelf oppepte met woorden. Een slimme tactiek want hij was geen natuurtalent. Muhammed Ali had wel snelheid maar zijn vuisten, zijn borstomvang en gewicht waren niet die van een groot toekomstig bokser. Maar Muhammed wilde iets betekenen omdat hij geraakt was door het onrecht en het racisme in het zuiden van Amerika waar hij opgroeide.

Hij vond zichzelf niet slim genoeg voor een studie, boksen leek hem daarom een goede strategie. Met boksen zou hij genoeg geld kunnen verdienen en eenmaal kampioen, zou hij jonge Afro-Amerikaanse jongelui inspireren om ook in zichzelf te geloven. Hij wist dondersgoed dat hij nog niet de grootste was. Maar hij geloofde er wel in en was bereid om er, letterlijk en figuurlijk, voor te knokken. En door de mantra ‘I am the greatest, I am the king!’ steeds te herhalen, werd het een innerlijke overtuiging en motiveerde het Muhammed om met ijver en toewijding te trainen. Als je jezelf serieus neemt, gaat je omgeving je ook serieus nemen.

 

Je kunt het!

Een voorbeeld dichter bij huis is saxofonist Candy Dulfer. Zij geldt als een van de grootste namen uit de Nederlandse muziekindustrie en treedt over de hele wereld op. Net als Muhammed Ali spreekt ze zichzelf bemoedigend toe. ‘Ik moet mezelf nog iedere ochtend oppeppen; je kunt het, je hebt het hartstikke goed gedaan gisteren, je bent hartstikke lief enzovoort,’ vertelde ze in een interview.

Dit soort bevestigingen, affirmaties en peptalks, zijn wetenschappelijk onderzocht. Over een ding zijn wetenschappers het eens: als je jezelf negatief en kritisch toespreekt, ontwikkel je jezelf minder en ben je minder succesvol. Je hoeft geeneens overdreven positief te zijn, zelfs neutrale woorden helpen al. Een beetje vloeken helpt ook. De Amerikaanse hersenchirurg Richard Bergland gebruikte de woorden “Don’t fuck up Richard” in het spannende moment net voor de operatie. Hij wist dat hij zo de hersenzenuw ‘nervus vagus’ activeerde. De hartslag gaat dan omlaag, de neurotransmitter acetylcholine komt vrij en die zorgt ervoor dat we onze rust bewaren en niet in paniek raken.

Een zorgvuldig gekozen affirmatie helpt in tijden van stress of als er belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. Het zorgt ervoor dat je makkelijker vasthoudt aan je principes en je staat steviger in je schoenen.

 

Onderzoek met een vogelspin

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat kinderen en studenten veel baat hebben bij affirmaties. Ze kunnen onder andere tegenslag beter verwerken, ze zijn stressbestendiger en minder op hun hoede. Dit bleek bijvoorbeeld uit een onderzoek waar studenten de afstand moesten schatten tussen hunzelf en een vogelspin in een doorzichtige maar goed afgesloten doos. De groep studenten die geen affirmaties gebruikten, schatten de afstand verkeerd en veel te dichtbij. Zij ervaarden meer stress. De andere groep studenten, die wel affirmaties gebruikten, hadden een veel realistischere kijk op de afstand en minder stress bij de aanblik van de tarantula.

In een ander onderzoek bleken studenten die affirmaties gebruikten, beter om te gaan met slechte cijfers dan hun medestudenten die geen affirmaties gebruikten. De slechte cijfers gaven de studenten die affirmaties gebruikten, geen aanleiding om te piekeren of te twijfelen of ze wel op hun plaats waren.

Kortom, een kleine peptalk wordt ‘waarheid in actie’ en helpt je om de rust te bewaren als je uit je comfortzone gaat. Een aantal zorgvuldig gekozen woorden, of een of twee korte bondige zinnen, kunnen, als ze steeds worden herhaald, een wereld van verschil maken. Just do it!

 

 

Geen blog meer missen?

Wil je elke week het nieuwste blog over zelfvertrouwen ontvangen? Meld je dan hier aan.

Comfortabel uit je comfortzone gaan, bestaat dat?

Comfortabel uit je comfortzone gaan, bestaat dat?

 

Alles wat je voor het eerst doet is spannend. Dat hoeft verder geen betoog of een mooi voorbeeld, want dat gevoel kennen we allemaal. Je kunt je natuurlijk goed voorbereiden zodat het minder spannend is. De tekst van een presentatie nog eens oefenen en controleren of je geen vlek op je colbert hebt, maar het feit blijft: een eerste keer is spannend. Die spanning kan ervoor zorgen dat je zelfvertrouwen afneemt en de zelftwijfel toeslaat. Niet echt een fijne combinatie als je aan iets nieuws begint. Ik merk dat het me helpt als ik meer afweet van de werking van het brein.

Ik moest hieraan denken toen ik vorige week schreef dat ik het spannend vond om over mijn eigen zelfvertrouwen te schrijven. Tegelijkertijd vond ik dat vreemd. Ik wist immers al zoveel af van zelfvertrouwen, ik had al die oefeningen gedaan? Hoe kon dat toch? Waarom vond ik het dan toch nog spannend?

De amygdala – huh?

Het antwoord op die vraag kwam toen ik me de ‘amygdala’ herinnerde. Dit amandelvormige stukje brein (Grieks voor amandel, vandaar de naam amygdala) kun je vergelijken met een ingebouwde alarmbel. De amygdala wordt actief bij dreigend gevaar. In de oertijd moesten we ons snel uit de voeten kunnen maken als we een beer zagen. En konden we onszelf redden door stil te blijven staan voor een slang. Die ingebouwde alarmbel hebben we dus al heel lang en vandaar dat de amygdala diep in het oudste gedeelte van de hersenen zit. Als er echt reden is voor gevaar, dan zet de amygdala ons met een golf van stresshormonen razendsnel aan tot de bekende vecht-of-vluchtreactie. Of we verstijven van angst.

Vandaag de dag wordt de amygdala actief als we een deadline niet halen of als we in de file staan en te laat dreigen te komen voor een afspraak. We zijn alert en onze zintuigen staan op scherp. Was de amygdala in de oertijd een klein waakvlammetje dat af en toe in actie moest komen, anno 2019 is de amygdala een soort centrale verwarming die heel de dag aanslaat. Daarom reageren we nu anders als we gestrest zijn. Verstijven is bijvoorbeeld uitstelgedrag, vechten doen we nu vooral verbaal. En de confrontatie uit de weg gaan is het vluchten van weleer.

Slimme samenwerking

Uit je comfortzone gaan heeft ook met de amygdala te maken. Denk bijvoorbeeld aan een belangrijke presentatie geven of de eerste keer een wat persoonlijker blog schrijven ;). We maken ons druk dat we raar overkomen en zijn zelf de bron van stress. De amygdala reageert alert met de aanmaak van stresshormonen. Cortisol en adrenaline komen vrij. Onze hartslag en de bloedsuikerspiegel gaan omhoog en we ademen sneller. Dit geeft een vervelend, opgejaagd gevoel waar we snel vanaf willen. Daar moeten we even doorheen. Het jongere gedeelte in ons brein, de cortex, helpt daarbij. We weten dat we niet in levensgevaar zijn en weten ook dat het gevoel weggaat tijdens of na de presentatie.

Het brein doet nog iets slim: tijdens dit proces werkt de amygdala nauw samen met de hippocampus, het geheugencentrum. De ervaring, bijvoorbeeld de presentatie geven, wordt opgeslagen. De amygdala weet de volgende keer direct hoe het moet reageren. En omdat een presentatie geven geen levensbedreigende situatie is, heb je bij de volgende presentatie al minder last van stress. Na een paar keer is de amygdala gewend aan de situatie. Er worden steeds minder stresshormonen aangemaakt, je bent ontspannen en je bent minder moe na afloop. Want een amygdala die in actie moet komen kost een hoop energie.

Boost voor het zelfvertrouwen

Het leuke is: uit je comfortzone gaan, geeft achteraf een boost aan ons zelfvertrouwen. Het stimuleert, het zet aan tot vernieuwing en het geeft een kick. Een dopamine-kick om precies te doen. Dus de volgende keer dat je iets spannends doet, onthoud dan dat je amygdala actief is. Je brein doet gewoon wat het moet doen. Het ongemakkelijke gevoel gaat vanzelf weer weg. Het is vooral geen reden om aan jezelf te twijfelen. De keren daarna worden steeds makkelijker. Als je dit eenmaal weet en kunt herkennen, dan wordt uit je comfortzone gaan een stuk comfortabeler.

Wat helpt, tot slot, is meditatie. Regelmatig mediteren zorgt ervoor dat je amygdala vaker ontspant en minder vaak ‘aanslaat’. Of jezelf een peptalk geven. Meer daarover volgende week!

 

PS De foto is van Thomas Deerinck en komt van de website Nature.com. Het zijn zenuwcellen in de hippocampus!

 

 

 

Waarom ik blog over zelfvertrouwen

Waarom ik blog over zelfvertrouwen

Geen spijt

Toen ik jong was, nam ik mezelf voor om later vooral geen spijt te krijgen van dingen die ik niet had gedaan omdat ik niet durfde. Ik kwam erachter dat je dan wel zelfvertrouwen nodig hebt. Sommige dingen durfde ik sowieso. Op mijn 19e als au-pair naar Londen. Samen met een vriendin een paar maanden door Australië trekken. Trouwen met Robert durfde ik ook. En voor mezelf beginnen, alleen wist ik nog niet wat.

Cruijffie!

Maar toen ik bijna 40 was schreef ik een kinderboekje over de jonge jaren van Johan Cruijff en besloot ik het zelf uit te geven. Met het verhaal wilde ik kinderen laten zien dat het goed is om in jezelf te geloven. En Johan Cruijff was een perfect rolmodel want dat vertrouwen had hij zelf ook altijd gehad. Met een achtergrond in PR en communicatie, zag ik mijn kans om voor mezelf te beginnen. Enthousiast ging ik aan de slag.

Niet goed genoeg

Toen het boekje bijna klaar was, maakte ik een afspraak met het management van Johan Cruijff. Leuk idee werd er gezegd, maar niemand kent jou. Tja, dat kon ik niet ontkennen. En ik kreeg het verwijt dat ik wilde profiteren van de goede naam van Johan Cruijff. Het liefste wilden ze mij verbieden om het boekje uit te brengen. Zo mocht ik geen enkele foto van Cruijff opnemen in het boek, anders zou ik een flinke boete krijgen. Een kinderboek zonder foto van de held vond ik een belachelijk idee. En ook de suggestie dat ik wilde profiteren. Ik had me voorgenomen per verkocht boek een bedrag te doneren aan de Cruyff Foundation. Maar toch, deze reactie bracht me wel van mijn stuk. Tot dan toe was ik alleen wat onzeker over mijn schrijfstijl geweest … was die wel goed genoeg? Nu was de vraag: ben ik wel goed genoeg?

Mijn criticaster

Ik kreeg last van mijn innerlijke criticaster. Die zei me dat het een belachelijk idee was; ik was helemaal geen schrijver. En als ik nu al van de wijs was gebracht, nou dan was ik ook geen echte ondernemer. Dan maar opgeven? Dat vond ik te makkelijk. Dus ik ging verder en trok langs boekhandels om mijn zelfgeschreven boekje aan te prijzen (sociale media bestonden nog niet). Mijn eigen boek aanprijzen voelde oprecht ongemakkelijk. Maar een half jaar later had ik leuke reacties en positieve recensies gekregen en de eerste 1500 boeken verkocht. Mijn innerlijke criticus werd weer rustig. Toch had de hele ervaring me aan het denken gezet. Ik had een wel heel onzekere kant van mezelf ontdekt. Een kant die ik wel kende maar die ik liever wilde negeren omdat ik die ontdekkingstocht eng en spannend vond.

Oplossing

Ik kreeg een idee: ik zou een boek schrijven over het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Dan moest ik me verdiepen in psychologie, ik zou alle oefeningen uitproberen en al schrijvende zou ik vanzelf wel meer zelfvertrouwen krijgen. Ik overwoog even een studie Psychologie. Maar dan zou ik me ook moeten verdiepen in bijvoorbeeld de geschiedenis van de psychologie of de gevolgen van ouderdom. En jasses, weer statistiek. Dus het werd een zelfstudie. Ik was opnieuw enthousiast en een beetje naïef. Zelfvertrouwen bleek een complex onderwerp te zijn en met veel diepgang. Een onderwerp dat uitgebreid wordt bestudeerd door wetenschappers. Ik dacht in eerste instantie met een jaar wel klaar te zijn. Als een rupsje Nooitgenoeg bleef ik maar lezen en schrijven want ik vond de research zo interessant. In plaats van één jaar werden het er vijf.

Het manuscript dat ik schreef was dus wel goed onderbouwd, maar mijn proeflezers wilden ook weten wat ik zelf vond van al die theorie. Hoe paste ik dat toe? Had het effect? En het kon concreter. Terechte opmerkingen. Ik had nog een hoop werk te doen. Toch stopte ik het manuscript in een lade. Ik zag op tegen weer een periode in stilte werken en teksten schrappen. Ik wilde weer eens collega’s en dynamiek. Ik ging tijdelijk werken in Rotterdam. Voor de zekerheid maakte ik een afspraak met schrijfcoach Dennis Rijnvis. Want ik zou wel eens spijt kunnen krijgen als ik niets meer zou doen met dat mooie onderwerp zelfvertrouwen.

Comfortzone

Zo ontstond het idee voor een blog. Met dit blog kan ik kennis delen, inspireren en ook mezelf uitdagen door over mijn ervaring met zelfvertrouwen te schrijven. Want daarvoor moet ik wel een beetje uit mijn comfortzone. Ondanks alle kennis en alle oefeningen die ik deed, voelt dat nog ongemakkelijk (hoe dat zit, schrijf ik een volgende keer). Maar ik blijf me wel ontwikkelen zo 😉 Iets waar ik vast geen spijt van krijg.

De foto hierboven is een artikel uit het AD van 2007. Links van mij staat Rogier Bot, de vormgever van Cruijffie!

 

 

Pin It on Pinterest