Lessen in zelfkennis: ons moreel kompas

Lessen in zelfkennis: ons moreel kompas

 

Ik weet nog goed hoe slecht ik die nacht sliep. Ik lag te woelen in bed, ik huilde, ik was radeloos. Waarom had ik dat nou gedaan? Waarom was ik zo stom geweest? Ik voelde een diepe schaamte, zo diep dat ik dacht dat het gevoel nooit meer weg zou gaan. Ik maakte mijn tweelingzusje wakker. ‘Lies, we moeten terug. Dat ding moet terug.’

 

Spijt

Dat ding was het onderstel van een oude kinderwagen. Ik had het die mooie zomerdag zien liggen op het grasveldje in een tuin in het dorp waar we opgroeiden. Het was perfect voor de zeepkist die we wilden maken. Er lagen nog veel meer spullen en speelgoed op het gras. Ze zouden het daarom vast niet missen, dat onderstel. Het was ook een beetje verroest. En dus besloot ik het ding stiekem mee te nemen. Al op weg naar huis, kreeg ik spijt. En ’s nachts in bed, toen als achtjarige alles honderd keer erger leek, deed mijn geweten de rest. Mijn zus snapte direct waar het om ging. Samen slopen we het huis uit en brachten het ding terug.

 

Karaktertrek

Je schuldig voelen over iets zegt veel over je karakter en met welke normen en waarden je bent opgevoed. In mijn voorbeeld: stelen is slecht. Dat hadden mijn ouders me geleerd. En het deed iets met mijn gevoel voor rechtvaardigheid. Het was op geen enkele manier goed te praten dat ik dat ding had gejat.

Schuldgevoelens ondermijnen je zelfvertrouwen en het positieve zelfbeeld. Je schuldig voelen is dus als een kompas dat je de weg wijst naar je karakter. Het schuldgevoel raakt iets wat belangrijk is voor je. Het laat een mooie eigenschap zien.

 

Eigenheid

Zoals gister. Ik sprak een moeder die nu niet naar de instelling kan waar haar dochter met een verstandelijke beperking woont, in verband met de coronacrisis. Ondanks dat ze haar dochter vijf of zes keer per dag belt en haar vrienden heeft gevraagd kaartjes te sturen, wil ze toch meer voor haar dochter betekenen. Het zegt iets over hoe belangrijk zij zorgzaamheid vindt en inlevingsvermogen. Het laat iets zien over haar karakter en eigenheid. En het zegt iets over hoe invloed en het gevoel van machteloosheid je stemming beïnvloeden. Daar gingen de vorige blogs over: invloed en competentie. Ons moreel kompas is eveneens een bron van zelfvertrouwen.

 

Valkuil 1 – hoge eisen

Als we ons goed voelen over ons gedrag en onze beslissingen, dan neemt dus ook het zelfvertrouwen toe. Dan is het een bron. Er zijn nog wel twee valkuilen. De eerste is dat je namelijk te streng kunt zijn voor jezelf. Het lijkt erop dat mensen met minder zelfvertrouwen hogere eisen aan zichzelf stellen en de lat continu hoog leggen. Dat is natuurlijk extreem vermoeiend en vervelend om alsmaar aan die hoge eisen te voldoen. Als je het gewenste niveau dan niet haalt, ben je teleurgesteld in jezelf en krijgt je zelfvertrouwen een tik. Vraag jezelf af hoe realistisch het doel is waar je aan werkt.

 

Valkuil 2 – te veel van het goede

De tweede valkuil is als je doorschiet in je mooie eigenschap. Dan heeft het een negatief effect op de mensen om je heen. Daniël Ofman beschrijft dat in zijn boeken Hé, ik daar en Bezieling en Kwaliteit in Organisaties. Als daadkracht de mooie eigenschap is (de kernkwaliteit), dan kan te veel daadkracht als drammerig worden gezien. En omdat je daadkrachtig bent, kan iemand die passief is, je enorm irriteren. Dat noemt Ofman je allergie. Geduld oefenen is dan de uitdaging.

 

 

 

 

Op de website managementmodellensite.nl vind je dit werkmodel om te downloaden en kun je aan de slag om je eigen kernkwadrant te maken. Je vindt daar ook een lijst met kwaliteiten en de bijbehorende valkuilen, uitdagingen en allergieën.

 

Lessen in zelfkennis

De volgende keer dat je je schuldig voelt, heb je een lesje zelfkennis bij de hand. Over welke mooie eigenschap gaat het eigenlijk? Succes ermee!

Volgende week schrijf ik over de vierde bron van zelfvertrouwen: ertoe doen. Tot dan!

 

Zelfvertrouwen is het midden tussen opschepperige ijdelheid en een gebrek aan eergevoel of zelfverwaarlozing. Paul van Tongeren

Foto: Jordan Ladikos via www.unsplash.com
Controle, corona en persoonlijk leiderschap

Controle, corona en persoonlijk leiderschap

Bron van zelfvertrouwen

 

Hopelijk gaat het goed met jou en de belangrijkste mensen om je heen.

Als ik naar buiten kijk, zie ik de zon schijnen en de kersenboom in bloei staan. En terwijl ik dit schrijf, is mijn buurmeisje het gras aan het maaien. Met koptelefoon op en alvast gekleed in een korte broek om de eerste zonnestralen op te vangen. Een fijn en geruststellend beeld.

Nodig ook, want na al het slechte nieuws over het Coronavirus heeft mijn gemoedstoestand zin in iets positiefs. Zoveel is nu onzeker. Ik realiseer me dat ik maar beperkt invloed heb over hoe de aankomende dagen, weken en maanden gaan worden.

 

Vier onderdelen van zelfvertrouwen

Mijn vorige blog ging over competentie als bron van zelfvertrouwen. Kort samengevat: doen waar je goed in bent en dat verder ontwikkelen, voedt op een natuurlijke manier je zelfvertrouwen. En het geeft de grootste kans op succes en gelukkig zijn. Ik eindigde met de aankondiging dat het volgende blog zou gaan over persoonlijk leiderschap. Dat is de tweede bron van zelfvertrouwen.

Persoonlijk leiderschap

De ene wetenschapper noemt deze bron ‘Invloed hebben’, de ander noemt het ‘Kracht’. Een derde wetenschapper legt het uit door te zeggen wat het tegenovergestelde ervan is, namelijk machteloosheid. Je zou het ook ‘Grip’ of ‘Controle’ kunnen noemen. Als je dat hebt, voel je je een stuk zekerder. Als je het niet hebt, voel je je dus machteloos. De Coronacrisis kan je dat gevoel geven. Het is een vervelend, naar gevoel. Om ervan af te komen doen mensen soms gekke dingen: veel te veel rollen toiletpapier kopen bijvoorbeeld. Want dat herstelt even het gevoel van controle.

Invloed hebben

Invloed hebben of zeggenschap zegt ook iets over assertiviteit. Als je assertief bent, heb je invloed en kun je dus sturing geven aan jezelf en aan je omgeving. Daarvoor heb je weer zelfkennis nodig: wat wil ik eigenlijk? Wat vind ik belangrijk? Wat kan ik goed? Vandaar dat ik het persoonlijk leiderschap noem.

Voor iemand die minder in zichzelf gelooft of zich minderwaardig voelt, is het veel moeilijker om invloed uit te oefenen. Of om initiatief te nemen. De manier om dat om te buigen is zelfkennis opdoen en assertiever worden. Zo wordt het zelfvertrouwen gevoed.

(On)afhankelijkheid

Invloed hebben is iets wat je van huis uit meekrijgt. Ouders stimuleren dat door kinderen te laten kiezen, naar hun mening te vragen en mee te laten beslissen. Een goede leidinggevende doet precies hetzelfde. Dominante ouders of managers doen het tegenovergestelde: die stimuleren (onbewust) gehoorzaamheid, dienstbaarheid en daarmee afhankelijkheid.

Veranderen

Als je jezelf beter leert kennen en je eigen behoeften ook belangrijk gaat vinden, word je vrijer en onafhankelijker. Dat is niet egoïstisch. Het is een teken van een gezond ego en van goed in je vel zitten. Autoritaire ouders of partners (of collega’s) zullen daar in het begin aan moeten wennen: hun invloed neemt af en de relatie verandert. Die wordt gelijkwaardiger.

Oefening

Tot slot aan dit blog een zelfkennis-oefening. Bedenk wat jouw verschillende rollen zijn en schrijf ze op. Moeder bijvoorbeeld of vader. Partner, dochter of zoon, werknemer of werkgever. Broer of zus, nicht of neef. Oom, tante et cetera. En misschien ben je mentor van iemand of mantelzorger?

Daarna bedenk je wat de belangrijkste rol voor jou is. En hoe tevreden je bent over de invulling van die rol. Wat zou je anders willen, beter? Welke rol geef je de meeste aandacht en hoe vrijwillig is dat? In welke rol voel je heel sterk? Welke rol geeft voldoening? En hoe is de balans tussen de rollen? Waar wil je meer van en waar minder?

Moreel kompas

Ik hoop dat de oefening je een paar mooie inzichten oplevert. Mijn volgend blog gaat over de derde bron van zelfvertrouwen: moreel kompas. Ik wens je een mooie week toe, ondanks alle onzekerheid rondom Corona. Ik ga even naar buiten en lekker van het voorjaar genieten!

 

Bron: Self-Esteem Research, Theory and Practice, Christopher J. Mruk, Springer Publishing Company, New York, USA
Foto: Claire Mueller via www.Unsplash.com

 

 

 

 

 

 

 

 

Volg je hart – hoe doe je dat?

Volg je hart – hoe doe je dat?

Volg je hart

 

Op Instagram zag ik vanmorgen een aankondiging voor het boek Untamed van Glennon Doyle. Even heel snel samengevat: Zij besloot haar huwelijk op te geven en haar hart te volgen. Je hart volgen is in de praktijk nog knap lastig. Het heeft ook iets paradoxaals. Je voorziet wel dat de beslissing je gelukkig maakt maar toch is er de aarzeling en voelt het als een leap of faith.

Zelfvertrouwen en je hart volgen lijken op elkaar. Er zit ook iets paradoxaals in zelfvertrouwen: in wezen heel gemakkelijk maar toch lastig in de dagelijkse praktijk. Makkelijk omdat je ‘alleen maar’ je natuurlijke ik (of je hart) hoeft te volgen. Dan weet je de antwoorden op deze simpele vragen die juist helemaal niet zo makkelijk zijn:

1) Wat wil ik? Wat vind ik belangrijk?

2) Wat kan ik? Welke talenten heb ik?

3) Hoe kan ik die inzetten? En waar?

4) Van welke mensen word ik blij en wil ik graag mee omgaan?

Kleine stappen zetten

Als je dit in de praktijk brengt, groeit je zelfvertrouwen en word je ook nog eens gelukkiger. Maar het gaat vaak anders. We kiezen een bepaalde opleiding omdat we zeker weten dat we daarna een (goede) baan kunnen vinden. Of we kiezen een richting omdat het een wens is van onze ouders. En daarna maken we weinig tijd vrij om na te denken wat we echt willen. Of om te ontdekken wat onze talenten zijn. En 100% kiezen met wie we willen omgaan is in de praktijk ook nauwelijks mogelijk. Sommige collega’s zijn fantastisch, andere zijn dat niet.

Daarom in dit blog wat theorie over zelfvertrouwen. De moraal van het verhaal: zet steeds stappen (of babystapjes) om je hart te volgen als je meer geluk en zelfvertrouwen wil.

Vier onderdelen van zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen bestaat uit vier belangrijke onderdelen (net als het hart trouwens). Zie het als een stoel met vier poten van gelijke dikte en hoogte. Als we goed in ons vel zitten, heeft dat te maken met:

  1. Competentie: we zijn goed in wat we doen – ons werk bijvoorbeeld
  2. Invloed of grip hebben: we kunnen onszelf en anderen aansturen (persoonlijk leiderschap)
  3. Moreel kompas: we handelen volgens onze normen en waarden
  4. We doen ertoe in de ogen van (voor ons belangrijke) anderen

Het tegenovergestelde is ook waar: als we minder zelfvertrouwen hebben, is er iets aan de hand met een (of meer) van deze vier. De onderdelen werken als bronnen: ze voeden het zelfvertrouwen. Dat betekent dat het zelfvertrouwen minder wordt als er te weinig voeding is. Alsof er aan een van de poten wordt gezaagd. Ons zelfvertrouwen is daarom nooit constant en deels afhankelijk van anderen, zeker als we nog jong zijn.

Stelregel

Meer kennis over zelfvertrouwen werkt als een zaklamp die in het donker de weg voor je verlicht. Je zet veel zekerder de volgende stap. Bijvoorbeeld als je deze stelregel kent: als we aan gewaagd doel beginnen, neemt ons zelfvertrouwen in eerste instantie af. Dat is heel normaal en het gebeurt bij iedereen. Zelfs de succesvolle actrice Meryl Streep kent dit probleem. In een interview in 2003 zegt ze: ’Iedere keer als ik aan een film begin, neemt mijn zelfvertrouwen af en heb ik veel twijfels. Tegen mijn man zeg ik altijd dat ik me nog nooit zo nerveus heb gevoeld.’ In 2003 had ze al twee Oscars gewonnen en elf nominaties op haar naam staan volgens Wikipedia. Met kennis van deze stelregel kun je bij een nieuw project of doel je tijdelijke dip in zelfvertrouwen een plaats geven. Je raakt daardoor minder van slag omdat je weet dat het erbij hoort. Je bent niet gek, maar volkomen normaal.

Competentie

Competentie komt van het Latijnse woord competens en betekent vaardig of bekwaam. Vaardig staat voor iets waar je goed in bent, iets dat bij je aanleg past. Het doet mij direct denken aan mijn eerste baantje als boekhoudkundig medewerker. Ik had er geen aanleg voor en maakte in het begin veel fouten in het toen nog papieren grootboek )Excel en de deleteknop moesten nog uitgevonden worden). Gelukkig was er wel Tipp-Ex om mijn fout weg te poetsen. Maar dan maakte ik weer een fout en moest er weer Tipp-Ex overheen. Op donderdag kwam de boekhouder altijd langs om het grootboek te controleren. Vanuit mijn ooghoek zag ik hem dan zachtjes met zijn hoofd schudden. Vol ongeloof over de hoeveelheid fouten die ik had gemaakt.

Passend werk

Voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen moeten opleiding en werk bij je aanleg passen. Want dan maak je minder fouten, heb je sneller succes en daardoor meer plezier. En het is ook nog eens goed voor je zelfrespect.

Dat eerste baantje deed mijn zelfvertrouwen geen goed. Na anderhalf jaar diende ik opgelucht mijn ontslag in. Niet iedereen had er begrip voor: een vaste baan en die ging ik zomaar opzeggen? Ik leek wel gek. Op vraag 1 had ik toen een half antwoord: ik wist zeker dat ik dit niet meer wilde. Het leek me vooral belangrijk om gewoon gelukkig te zijn. Een goede reden om je hart te volgen. In dit blog lees je trouwens hoe zangeres Shirma Rouse tot haar keuze kwam.

Volgende keer meer over een ander onderdeel van zelfvertrouwen: 2. persoonlijk leiderschap.

PS

Heb jij ervaring met een baan die niet paste en waar je onzeker door werd? Of volgde jij onlangs jouw hart? Laat het weten via de comments. Bedankt weer voor het delen!

 

De foto is van Hallo-I am Nik via unsplash.com

 

Self talk

Self talk

Self talk

Ik was het begrip helemaal vergeten: self talk. Het laat zich niet lekker vertalen naar het Nederlands, maar waarschijnlijk weet je meteen waar ik het over heb. Je innerlijke dialoog, of gewoon hoe je tegen jezelf praat. Voor je gevoel van eigenwaarde en voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen maakt het natuurlijk nogal uit hoe je dat doet.

Ik moest eraan denken toen ik het boekje Beren op de weg, spinsels in je hoofd las. Dat gaat over verschillende manieren van denken en de taal die we gebruiken. Een paar voorbeeldzinnetjes uit het boek:

De perfectionist

  • ‘Er mag niets fout gaan, want dan faal ik, ben ik een onbenul en val ik door de mand’.
  • ‘Als ik een fout maak, dan is dat een bewijs dat ik niets waard ben.’

De rampdenker

  • Als er een fout gemaakt is: ‘Het hele project loopt mis.’
  • Als een leidinggevende kritiek heeft: ‘Ik kan mijn carrière wel vergeten.’

 

Niet doen, afblijven, wat heb ik nou gezegd?

De oorzaak van deze manier van denken zit ‘m waarschijnlijk in onze opvoeding. Als we opgroeien krijgen we dagelijks meerdere zinnetjes te horen als: niet doen, afblijven, wat heb ik nou gezegd? Dat sluit aan bij een ander boek over dit onderwerp: Het innerlijk spel door tennis. De auteur, Timothy Gallwey schrijft in zijn boek: ‘Er is niets fout aan de essentie van een menselijk wezen. Van jongs af aan heb ik het tegenovergestelde geleerd: namelijk dat ik in wezen slecht ben en dat ik goed moet worden.’ Hij was destijds tennisleraar en had bij zichzelf en andere tennissers gemerkt dat er een innerlijke conversatie aan de gang was tijdens het spel. Een die alsmaar negatiever werd:

‘Wat een rotservice was dat’, en ‘Wat ben ik slecht aan het serveren vandaag’. Na nog meer slechte services, ging het oordeel verder: ‘Ik kan helemaal niet serveren’ en daarna ‘Ik kan helemaal niet tennissen!’ om te eindigen met: ‘Ik kan ook helemaal niks.’

 

Slechter spel

Het resultaat is natuurlijk dat we nog slechter gaan spelen. De kritische stem noemde Gallwey ‘zelf-1’. Die stem wil altijd alles goed doen en is voortdurend op zoek naar zelfbevestiging en goedkeuring. Naast zelf-1 hebben we ook een ‘zelf-2’. Dat is onze natuurlijke staat. We zijn ontspannen, gaan op in het moment en zijn niet zo hyperbewust van onszelf. Dan gaan de dingen gemakkelijk, als vanzelf en denken we niet te veel na. We vertrouwen op onszelf.

 

Een klassieker

Het boek Het innerlijk spel door tennis van Gallwey, uit 1974, werd een groot succes en niet alleen onder tennissers. Het was een andere manier van denken en het zorgde voor nieuwe beroepen zoals sportpsychologen en coaches. Nog steeds wordt het boek veel gelezen.

 

Is dat echt zo?

Het boekje Beren op de weg, spinsels in je hoofd laat zien hoe je op een betere manier tegen jezelf kunt praten. Een voorbeeld is een man die een presentatie gaat geven en bang is dat hij na afloop niet alle vragen goed zal kunnen beantwoorden. De negatieve gedachten zijn: ‘Als ik niet alle vragen kan beantwoorden, dan ben ik een waardeloze medewerker.’ De beste vraag die jezelf kunt stellen: ‘Is dat echt zo? Ben ik dan echt waardeloos?’

Een realistischer antwoord is: ‘Het is natuurlijk jammer als ik niet alle vragen kan beantwoorden. Ik zou het liever perfect doen, maar ik weet dat dat onmogelijk is. Het niet kunnen beantwoorden van deze vragen zegt weinig of niets over mijn waarde als medewerker. Die waarde kun je op tal van aspecten beoordelen. Deze presentatie is er maar een van. Iedere medewerker heeft zijn sterke en zwakke kanten. Ik ben ook maar een gewoon mens.’ En daarnaast kun je een groeimindset ontwikkelen.

 

Zelf-3

Ik realiseerde me door het lezen van dit boekje dat mijn self talk jaren geleden al veel positiever was geworden dankzij het boek van Timothy Gallwey. Ik heb nu zelfs een ‘zelf-3’. Dat is de stem die tevoorschijn komt als ik wat aanmoediging kan gebruiken als ik iets nieuws doe wat spannend is: ‘Kom op, je kunt het!’ zegt zelf-3 dan.

 

 

 

Foto: Josh Calabrese via Unsplash.com

 

 

Pin It on Pinterest